Je ziet ze weer liggen: kraakwitte asperges, netjes opgestapeld bij de groentekraam. Je kijkt naar het prijskaartje… slikt even… en denkt: “Serieus? Zoveel voor een paar stengels?”
Ja, asperges zijn niet goedkoop. Maar als je weet wat er allemaal komt kijken bij zo’n bundeltje witte goud, snap je meteen waarom. En geloof me: ze zijn elke cent waard.
Handwerk, handwerk, handwerk
Witte asperges groeien onder de grond. Ze moeten dus met de hand geoogst worden, vaak nog voor de zon opkomt, omdat ze anders verkleuren. Er wordt voorzichtig geprikt met een speciaal mesje, de asperge wordt uitgegraven zonder ze te breken en weer netjes toegedekt. Elk stengeltje is dus letterlijk met liefde (en veel rugpijn) geoogst.

Het is een kort seizoen
Asperges zijn er maar van begin april tot eind juni. In die korte tijd moet alles gebeuren: planten, oogsten, verkopen. Boeren hebben dus maar een paar weken om hun investering terug te verdienen. En jij hebt maar een paar weken om ervan te genieten. Win-win?
Er is geen “snelle” asperge
Geen machines, geen plukrobots, geen shortcuts. Asperges laten zich niet opjagen. Het is een ambachtelijk product, dat groeit zoals het wil, en alleen geoogst kan worden als het écht klaar is. Geen massaproduct dus, en dat proef je.
Ze smaken gewoon zalig
Oké, toegegeven: zelfs als je niet wist hoeveel werk erin kruipt, zijn asperges gewoon ontzettend lekker. Zacht, verfijnd, een tikkeltje nootachtig – en perfect voor in de soep. Combineer ze met een beetje room, citroen of een gepocheerd eitje en je weet waarom ze het “witte goud” genoemd worden.
Dus ja, ze zijn prijzig. Maar hé… sommige dingen zijn dat dubbel en dik waard.
Geef een reactie